BROER

 

afbeelding1vlieg

Zacht knijp je in mijn hand terwijl je je jongere zus uitzwaait. Ze gaat op verre reis.. De wereld in. Ze vliegt uit. Net als je nog jongere broertje,  dat  een paar dagen ervoor op Romereis vertrok. Steeds meer op eigen benen. Zelfstandig.

Stijf houd je mijn hand vast, terwijl we teruglopen en ik vraag of je haar al mist. Dat doe je. De verandering in de dynamiek thuis is net even anders en daar ben je erg gevoelig voor.

De gesprekken gaan veel over je zusje en haar reis en over de werkweek van je broer die vol enthousiaste verhalen terugkomt.  Je luistert, stelt vragen. Kijkt foto’s. Zacht vraag je wanneer jij zelf op reis gaat en waarheen. Ik kijk je aan en duizenden gedachten razen door mijn hoofd. Uitvliegen is met zwakke vleugels immers zoveel moeilijker. Je zal zoveel meer begeleiding nodig hebben. Op reis kan alleen met een ander en wie dan? Zal je überhaupt ooit volledig uitvliegen? Ooit op eigen benen…

Waar je broer en zussen erop uit trekken, zich los vechten en zich een pad banen, is het bij jou allemaal zoveel minder vanzelfsprekend. Doet het je pijn als zij met de trein naar de andere kant van Nederland gaan? Iets wat ik jou (nog) niet durf te laten doen. Doet het pijn als ze ’s avonds gaan stappen met vrienden, waar jouw vrienden op 1 vinger te tellen zijn? Logeerpartijtjes? naar de grote stad? Dansfeesten? Bijbaantjes? Naarmate jullie groter worden, worden de verschillen duidelijker. Bij gewaagde uitjes en sporten haak jij af. Sta je aan de kant. Kijk je naar je broer en zussen. Ben je toeschouwer geworden in plaats van deel van. Had ik je de constante confrontatie met broer en zussen moeten besparen die alles beter sneller en zelfstandiger doen dan jij? Had ik, zodra ik merkte dat je extra zorg nodig zou hebben, mijn kinderwens verder moeten laten varen om me volledig op jou te richten? Met jou de wereld over reizen? ….Maar juist ervaringen zonder ouders zijn voor pubers zo waardevol.

Je wilt weten wanneer je zus terugkomt. Houdt de dagen bij. Als ze terugkomt luister je vol oprechte belangstelling naar alle geweldige verhalen. En je glimt bij de cadeautjes die je krijgt, die je lieve zus zo heel speciaal voor jou uitzocht. Het geeft me een warm gevoel. En toch, toch zie ik in je ogen dat stil verlangen en de  confrontatie met je eigen beperkingen. Het schijnbare onvermogen, het bijbehorende verdriet.

Je oom belt, je knotsgekke – altijd in voor rare dingen oom – om aan je zus te vragen hoe de reis was.  Dan wil hij mij spreken en uit het niets zegt mijn broer dat het niet zo kan zijn dat jij niet op reis gaat. Dat hij daar over na heeft gedacht. Je moet er aan toe zijn en tijd hebben je er geestelijk op voor te bereiden maar volgend jaar gaat hij een roadtrip met je maken langs familie in het buitenland. Een paar weken van huis.. zo zelfstandig mogelijk. Zonder ouders, maar met vertrouwde begeleiding. Mijn broer. Wat een luxe. Activiteiten afgestemd op jouw (on)mogelijkheden. Jouw wensen, jouw interesses. Hij heeft het al voor een deel uitgestippeld. Of ik het goed vind.

Als ik de telefoon ophang weet ik dat een broer of zus hoe dan ook het mooiste is dat je een kind kunt geven….

Dit bericht is geplaatst in Blog met de tags . Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.