Deel 4 Nederlandse Les : De Journalist

30d2759d-79ff-4033-a423-b1b2d3f2f7de

Hij kent de oorlogsregio, want hij komt er geregeld en kent  de achtergronden, want doet er als journalist veelvuldig verslag van. Hij wil best afspreken en belooft dat ik állés mag vragen. Hoe ‘blond’ of  veel ook. Nou beloven de meeste mannen dat nogal makkelijk, maar dan blijkt het ‘alles mogen vragen’ in de praktijk na een paar vragen wel klaar te zijn. Maar hij houdt woord.

Samen wandelen we half september ruim twee uur door de Wassenaarse duinen en het gesprek laat een diepe indruk achter. Veel van de vragen zijn terugkijkend redelijk ridicuul en getuigen van een nogal beperkt wereldbeeld, andere vragen zijn heel reëel en zouden door veel meer mensen gesteld moeten worden. Ik heb me behoorlijk suf gelezen en vastgebeten in het onderwerp maar wil nog zoveel meer bespreken. Het is een schuw nazomerzonnetje dat over onze discussie schijnt. Hoeveel gelukzoekers zitten er nou tussen? Waarom wagen die ondanks het gevaar de overtocht? Bestaat gelukszoeker wel in die betekenis? Waarom laten die mannen hun gezinnen achter? En hoe gaat het dan met die vrouwen daar? Wanneer is een vlucht reëel? Welke leider zou daar nu wel goed zijn? Hoe erg is het in Eritrea. Hoe erg is het in Syrië? Moet er niet veel meer opvang in de regio’s zijn? Is Nederland niet vol? Wat is de daadkracht van Nederland? Is het wel eerlijk naar de bevolking hier, die ook hulp nodig heeft?

Ja maar

Vol geduld hoort hij mijn stortvloed aan vragen aan. Af en toe een glimlach. Op een rustige duidelijke manier brengt hij de voors en tegens in kaart. Een heel stuk geschiedenis over de regio daar met alle stromingen etc. De nuances in vrijheidsgroeperingen en samenwerkingen. Een uiteenzetting over cijfers (nee in verhouding doet Nederland helemaal niet zoveel en de regio aldaar doet veel meer dan we ons realiseren, nee dat wil niet zeggen dat je eindeloos op kan vangen). Een beeld van hoe de opvang in de regio is. Over de opties die een ‘gewone’ burger in een oorlog heeft. Over de bezwaren die aan bepaalde beslissingen zitten. De consequenties die sommige keuzes met zich meebrengen. Het is een rare mengeling van politieke discussies en persoonlijke verhalen. Ik mag ‘jamaaren’ zoveel ik wil. Het levert nooit irritatie, hooguit een gemaakt zuchtende maar oprechte lach op. Soms stappen we stevig door, soms aarzelen we even.. staan we er bijna bij stil. Nergens heb ik ’t idee dat ik domme vragen stel. Of niet serieus word genomen. Ik voel me veilig om alles op tafel  te gooien. Zelfs als hij naar mijn beweegredenen vraagt. Hij lijkt oprecht geïnteresseerd en nieuwsgierig naar mijn ideeën.

Boos

Het meest boos ben ik op de wereldpolitiek. “Waarom wordt er dan niet écht ingegrepen?”. “Ja ja ja,” val ik hem nog voor hij echt van wal kan met een antwoord, in de rede. “Gemaakte fouten uit het verleden! Ingrijpen is niet zaligmakend en en”…ik heb een heel betoog… ook over de media… over (gebrek aan) informatie aan het publiek, ook door zijn organisatie…de zon daalt langzaam richting duintoppen terwijl ik geagiteerd mijn frustraties uiteenzet. Ik kijk naar de man links van me… ik zie dat ie ingehouden schaterlacht… “je lacht me uit!!” Hij grinnikt. “Opgewonden standje”. Ik geef ’m een felle duw van het pad af… Hij lacht nog harder en voor ik het weet heb ik een duw terug te pakken’. We schieten beiden in de lach.

Lessen

We praten over de politiek en de wereld maar ook over het persoonlijke en het hier en nu. “Je gaat ze niet allemaal aardig vinden en zij jou ook niet”. En ook die moet je een eerlijke kans geven. We praten over dilemma’s in beleid. Ik vind het nog steeds oneerlijk dat er Nederlandse gezinnen heel lang op een huis wachten en zij dat zomaar krijgen. Hij nuanceert dat, weerlegt het deels en legt uit. We praten over andere gebruiken, geloven en omgangsvormen. Over hoe primitief ons westerse idee soms is van landen in die regio. “Damascus is gewoon een soort Parijs hoor!” (nou ja was in ieder geval.) Ik luister geboeid. We praten over dankbaarheid. In het klein maar ook in de maatschappij. Je kan niet van mensen verwachten dat ze een heel leven eindeloos in een dankbaarheid modus blijven hangen, vindt hij. Mensen zullen je ‘gebruiken’(dat is iets anders dan misbruiken) Dat moet je je realiseren. Misschien dat  iemand die nu afhankelijk van je is, straks succesvoller is dan jij. Je baas wordt. En misschien geen aardige baas. Er zullen er tussen zitten die  ten onrechte hulp vragen, zelf anderen niet willen helpen. Misbruik maken van het systeem. Daar moet je als maatschappij zo nuchter en volwassen mogelijk mee omgaan.
Maar Bottom line is dat velen keihard hulp nodig hebben. Dat het uitvergroten van incidenten, dat het wangedrag van een groep extremisten, dat terreur  door een stel griezels, dat de politieke agenda van bepaalde bobo’s, nooit inde weg mag staan van hulp aan hen die daar juist slachtoffer van zijn.

Eigen grenzen

“Waarom wil je iets doen?” vraagt hij opnieuw. Niet betweterig, maar meer om me te dwingen over het hoe en wat. Wat ga je wel en niet doen? Wat denk je te gaan bereiken? Dingen waar ikzelf ook al uitvoerig over heb nagedacht. Bijdragen op bestuurlijk niveau of toch zelf in de praktijk aan de slag ook? Het systeem veranderen  of erin roeien met de riemen die er binnen het systeem zijn? Het is iets waar ik me hard voor wil gaan maken maar ik wil me er niet in gaan verliezen. Ik heb een zaak en een gezin. Daar liggen mijn verantwoordelijkheden. Maar ik wil wel íets doen. Dat weet ik zeker. De beeldvorming gaat me aan het hart, dat houdt in dat ik daar zelf een bijdrage aan zal moeten leveren door tegengeluid te laten horen en er dus mee naar buiten zal moeten treden. Wel eerlijk melden ook als iets minder leuk is. En de feiten achterhalen, want er gaan zoveel onzinberichten en cijfers rond in de media. Je weet toch niet meer wat waar is en wat niet. We hebben het over het bewaken van eigen grenzen. Als ik al ga helpen wil ik bijvoorbeeld gewoon dat ze me een hand geven. Anders is het gelijk over. Ik eis respect. En respect op de Hollandse manier. Punt.

Vrouw

“Hoe is hun houding ten opzichte van vrouwen echt?” “Dat hangt af over welke groep je het hebt , maar er zijn culturen waar wij samen zo niet zouden mogen wandelen” geeft hij als guitig voorbeeld. Ik schiet in de lach! “Pfff, het is niet alsof we met elkaar in bed liggen he? En dan nog!”  Nu schiet hij in de lach. “Nou zeg ! alsof dat zo’n straf zou zijn !” bijt ik m quasi beledigd toe. Maar ik snap heus wel wat hij bedoelt. Hij voegt toe: “Wij zijn in Nederland de laatste jaren heel snel gegaan he, dat is echt lang nog niet overal zo en kan je ook niet zomaar afdwingen!” Ik ben in principe prima op de hoogte van de plaats van vrouwen in verschillende andere culturen maar wil het graag van hem horen. Nu ik hem wil antwoorden dat ik heus niet zo onwetend erover ben als hij denkt, lijk ik op een 17 jarige stampvoetende puber die zijn ouders toeschreeuwt dat ie al volwassen genoeg is. Ik zwijg dus en laat hem vertellen over zijn indrukken en ervaringen in andere culturen. De vrouwen-discussie zal in de toekomst bij mijn Syrische studenten veelvuldig terugkomen.

Over de grens

Ik vertel hoe ik in principe tegen het helpen van eenlingen ben, mensen die uitvoerders van het systeem lastig vallen om iets voor elkaar te krijgen voor ‘hun’ vluchteling (oh how little did i know) Hij glimlacht. Ik vertel dat ik zelf in ieder geval geen illegale dingen wil doen, alleen dat wat binnen de wet mogelijk is. Ik vertel hoe ik ervoor wil waken de ‘slechten’ te helpen.  “Hoe weet je of iemand slecht is, Lieke?” vraagt hij. Normaal haat ik het als mensen met zo veel klem je naam ergens achter aan menen te moeten zeggen, maar bij hem klinkt het op de een of andere manier warm en niet betuttelend. “Nou ja, dat is lastig, maar bv homo hatende vluchtelingen enzo” Ik hoor zelf hoe zwak het argument klinkt. “En bijvoorbeeld mensen die zich hebben ingelaten met mensensmokkel”, poog ik nog … “Weet je hoe dun die grens kan zijn wat betreft mensensmokkel?”, vraagt hij.  Ik haal mijn schouders op, me nog niet realiserend wat een profetische woorden hij sprak.

Duister

De vallende duisternis waarschuwt ons dat het tijd wordt terug te gaan.
Ik wil niet als hulpverlener die kant op naar een eiland om daar vluchtelingen te helpen, dat vind ik zo bizar, dan kan ik beter gewoon hier helpen, maar wil wel ooit de regio zien. “Als je ooit gaat mag ik een keer mee”, vraag ik? “Als de oorlog daar voorbij is bedoel je ?”  Ik haal half mijn schouders op. Hij lacht zonder echt antwoord te geven.
Op de terugweg vertelt hij nog over zijn werk daar. Hoe het is om verslag te doen over bombardementen, over hoe burgers als menselijk schild misbruikt worden. Om die mensen echt te spreken. Ik voel me rijk met zo’n privé college. De tijd ging te snel en ik had minder zelf moeten praten en nog meer hem moeten laten vertellen, bedenk ik al met spijt.
Het laatste stuk van de weg zwijgen we. Mijn vader had ongelijk. Niet alle journalisten zijn slecht. Het afscheid is warm. Ik krijg een kus op mijn voorhoofd. En een glimlach die het midden houdt tussen vermaak en verwondering. “En als je nog vragen hebt…” zegt hij bij het weggaan… Hij maakt – heel wijs – zijn zin niet af.

 

Vorig deel: deel 3 de eerste ontmoeting

Volgend deel;  deel 5 de 8e man

Dit bericht is geplaatst in Blog met de tags , , , , . Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.